Onderzoek naar de rol van sociale partners binnen Opleidings- en Ontwikkelingsfondsen: "Dezelfde Pet op"
Panteia heeft onderzoek gedaan naar de kracht van de paritaire factor binnen de besturen van de Opleidings- en Ontwikkelingsfondsen (O&O fondsen) in het algemeen en OOM in het bijzonder. Dit gebeurde in opdracht van OOM, het scholingsadviesbureau van sociale partners in de metaalbewerking. Het onderzoek blikt terug op het verleden van OOM, dat in 1984 is opgericht, en kijkt van daaruit naar de toekomst. Er zijn interviews gehouden met (huidige en voormalige) vertegenwoordigers van werkgevers en werknemersorganisaties, overheden, paritaire organisaties, wetenschappers en adviseurs. Bovendien is relevante literatuur bestudeerd.
Uit het rapport komen een groot aantal succesvolle activiteiten naar voren die OOM en andere fondsen de afgelopen 40 jaar hebben geïnitieerd. Achtergronden voor het succes van de activiteiten zijn volgens de respondenten:
- De activiteiten zijn stimulerend en creëren draagvlak;
- Ze richten zich veelal op MKB-bedrijven zonder professionele HR-functie;
- De inzet van eigen vakscholen;
- Aanwezigheid in de regio;
- Activiteiten hebben een creatief en innovatief karakter.
Er worden vier redenen genoemd waarom sociale partners de besturen moeten bezetten:
- Opleiden en ontwikkelen zijn belangrijk voor werkgevers en werknemers. Na het initieel onderwijs zijn zij het domein van de sociale partners.
- Opleiding en ontwikkeling zijn van belang voor de versterking van de sector en dat is het belang van werknemers en werkgevers.
- Het zijn cao-middelen die activiteiten mogelijk maken.
- O&O-fondsen zijn namens werkgevers en werknemers gesprekspartners voor de overheid op thema’s rond opleiden en ontwikkelen, bijvoorbeeld voor de uitvoering van regelingen op dit gebied vanuit de verschillende betrokken ministeries.
Uit het onderzoek blijkt dat sociale partners het op veel gebieden eens zijn over de aanpak van opleiding en ontwikkeling, al blijven er accentverschillen. Die lijken echter kleiner te worden. Zo is men het erover eens dat een absolute randvoorwaarde voor leren binnen bedrijven is, dat er binnen die bedrijven een positieve leercultuur ontstaat. En ook dat voor grote groepen werknemers informele vormen van leren het best werken, omdat deze medewerkers over het algemeen niet op klassikaal onderwijs of ander vormen van formeel leren zitten te wachten.
Erik Yperlaan, scheidend directeur OOM: “Oude en nieuwe uitdagingen op het gebied van arbeidsmarkt en onderwijs, milieu en duurzaamheid, nieuwe technologie, kunstmatige intelligentie en modern vakmanschap maken dat we in constructieve partnerschappen het aanpassingsvermogen van werkgevers en werknemers moeten blijven versterken. Wij hopen dat deze rapportage bijdraagt aan een bundeling van kracht om deze uitdagingen het hoofd te bieden.”
Lees het hele rapport hier.
Meer weten? Neem dan contact op met Douwe Grijpstra, manager onderzoek arbeidsmarkt en beroepsonderwijs Panteia: 06-28906620, d.grijpstra@panteia.nl