Nieuw EESC-rapport toont ongelijkmatige vooruitgang bij belangrijke EU-richtlijnen inzake sociale rechten -- Belangrijke lessen voor de EU
Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) heeft een nieuw onderzoek gepubliceerd dat is uitgevoerd door Panteia. Dit onderzoek beoordeelt de stand van zaken rond de implementatie van de Europese pijler van sociale rechten (EPSR) per 2024 en geeft een momentopname van de geboekte vooruitgang, bestaande hiaten en toekomstige ontwikkelpaden. Het rapport evalueert vier kernrichtlijnen — inzake transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden, werk-privébalans, toereikende minimumlonen en genderbalans in raden van bestuur — in 14 EU-lidstaten.
Het rapport stelt vast dat, terwijl sommige lidstaten verder zijn gegaan dan enkel omzetting van de richtlijnen en ambitieuzere nationale maatregelen hebben genomen, veel andere landen achterblijven. Belangrijke uitdagingen liggen bij handhaving, institutionele capaciteit en dekking van niet-standaard werknemers.
Enkele van de belangrijkste bevindingen van het onderzoek zijn:
- Vertragingen en gedeeltelijke omzetting: Verschillende landen lopen achter op schema of hebben slechts delen van bepaalde richtlijnen omgezet, wat de rechtszekerheid en bescherming beperkt.
- Ongelijke handhaving en institutionele sterkte: Zelfs waar wetten bestaan, beschikken handhavingsinstanties vaak niet over voldoende middelen of bevoegdheden, waardoor de daadwerkelijke impact beperkt blijft.
- Dekkingshiaten voor niet-standaard werk: Veel beschermingsmaatregelen bereiken nog steeds niet de groepen met flexibele of atypische arbeidscontracten en platform- en kluswerk, waardoor ongelijkheid in rechten blijft bestaan.
- Rol van nationale modellen en politieke wil: Het rapport benadrukt dat nationale arbeidsmarkttradities, politieke betrokkenheid en de mate van overleg met belanghebbenden bepalend zijn voor het succes van de uitvoering.
De auteurs waarschuwen dat, zolang de hiaten in uitvoering en handhaving niet worden gedicht, de ambities van de EPSR het risico lopen los te raken van de sociale realiteit van veel Europese burgers.
Om de vooruitgang richting de sociale doelstellingen van de EPSR voor 2030 te bevorderen, doet het rapport verschillende aanbevelingen:
- Versterk monitoring en collegiale toetsing op EU-niveau om de verantwoordingsplicht te vergroten en landen die achterblijven in beeld te brengen.
- Vergroot op nationaal niveau de institutionele capaciteit en middelen voor arbeidsinspecties en instanties die sociale regelgeving handhaven.
- Breid de dekking en aanpasbaarheid van bescherming uit naar vormen van niet-standaard werk.
- Stimuleer betrokkenheid van belanghebbenden (werknemers, werkgevers, maatschappelijk middenveld) bij de ontwikkeling en uitvoering van richtlijnen.
- Onderzoek wetgevingshiaten of overlappingen en stem implementatie af op de bredere sociale doelstellingen van de EU.
Het onderzoek is expliciet bedoeld om input te leveren voor de herziening van het EPSR Action Plan in 2025 en om toekomstige sociaalbeleidsbeslissingen op EU-niveau te ondersteunen.
Dit rapport biedt een actueel en feitelijk fundament voor advisering over sociaal beleid, economische modellering van uitbreiding van bescherming, en de beoordeling van de fiscale en sociale baten van een sterkere integratie van de EPSR-doelstellingen.
“Dit rapport vormt een cruciaal ijkpunt voor de Europese pijler van sociale rechten. Het gaat verder dan louter juridische omzetting en laat zien waar de echte uitdaging ligt — in uitvoering, handhaving en impact. Terwijl de EU zich voorbereidt op de besprekingen over het Action Plan 2025, bieden deze bevindingen essentiële richting. Ze herinneren ons eraan dat de sociale ambities van Europa alleen werkelijkheid worden als principes worden omgezet in tastbare vooruitgang voor mensen in hun dagelijks leven.” – Martin Clarke, Panteia
Het volledige (Engelstalige) rapport is hier te vinden.
 
