Programma Veilige Steden werpt eerste vruchten af, voortdurende aandacht blijft noodzakelijk
Het programma ‘Veilige Steden’ zorgt voor meer aandacht bij bestuurders voor het verbeteren van de veiligheid in het uitgaansleven en in de publieke ruimte voor vrouwen en meisjes. Ook is de samenwerking met maatschappelijke organisaties en tussen gemeenten versterkt. Wel zijn er nog verschillende stappen te zetten. Zo konden door Corona veel geplande activiteiten niet doorgaan. Ook blijft voortdurende aandacht voor het onderwerp noodzakelijk. Dit blijkt uit een evaluatie die Panteia voor het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap uitvoerde.
Het programma Veilige Steden richt zich sinds 2018 op het stimuleren en ondersteunen van grote gemeenten bij hun lokale aanpak gericht op het bevorderen van de veiligheid van vrouwen en meisjes in de publieke ruimte en tijdens het uitgaan. Op dit moment nemen vijftien gemeenten deel aan het programma. Voor het vormgeven van hun beleid en activiteiten krijgen de deelnemende gemeenten een financiële bijdrage van het ministerie van OCW en inhoudelijke ondersteuning van Regioplan. Panteia voerde de evaluatie uit in de periode april tot en met juli 2022 op basis van deskresearch en in totaal 35 interviews met gemeenten en samenwerkingspartners.
In het kader van het programma Veilige Steden zijn er de afgelopen jaren verschillende activiteiten ondernomen die direct of indirect als doel hebben de veiligheid en het gevoel van veiligheid van vrouwen en meisjes te bevorderen. Deze activiteiten zijn in te delen in vier categorieën:
- Onderzoek, informatie- en kennisvergaring: gemeenten hebben verschillende onderzoeken laten uitvoeren naar de veiligheid en het veiligheidsgevoel in hun stad.
- Preventie: Met campagnes, voorlichting op scholen, trainingen aan professionals en ludieke acties hebben gemeenten de bevolking bewust willen maken van de problematiek.
- Interventie: Om ook actief de veiligheid te bevorderen zetten gemeenten in op activiteiten die bij onveilige situaties helpen en deze ook actief helpen voorkomen. Het gaat bijvoorbeeld om workshops waarin meisjes en vrouwen leren hoe ze om kunnen gaan met intimiderend gedrag en trainingen aan jongens en mannen. Vanwege de maatregelen tegen de COVID-19 pandemie hebben deze activiteiten echter nog niet of nauwelijks kunnen plaatsvinden.
- Repressie: Ten slotte willen gemeenten ook inzetten op het actief handhaven op ongewenst gedrag via verboden op straatintimidatie in de APV. Dit is echter op dit moment op wettelijke gronden nog niet mogelijk.
Het programma Veilige Steden heeft een goede impuls heeft gegeven aan de aandacht en activiteiten in de deelnemende gemeenten. Daarbij kan wel worden opgemerkt dat de uiteindelijke effecten nog niet inzichtelijk zijn omdat deze nog onvoldoende worden gemonitord Ook heeft COVID-19 een aantal plannen verstoord. Desondanks zijn de gemeenten zeer te spreken over de vorderingen die ze dankzij het programma hebben kunnen maken.
Vooruitkijkend zien wij dat er groot draagvlak is voor de continuering van het programma. Voortdurende aandacht vanuit de rijksoverheid is wenselijk om ook bij gemeenten het draagvlak voor het onderwerp te borgen. Door langdurig de aandacht te houden op het bevorderen van de veiligheid van vrouwen en meisjes kunnen de inzet en de activiteiten daadwerkelijk hun vruchten afwerpen. De cultuurverandering die daarmee gepaard zal moeten gaan is er niet van vandaag op morgen, maar komt met voldoende inzet elke dag een stap dichterbij.